Geowerkvormen; de didactiek
Bij de start van de Tweede Fase kregen we niet alleen nieuwe examenonderwerpen en een heel nieuw systeem met schoolexamens en centraal examen. Maar ook kwam er meer aandacht voor Geografische werkwijzen, (vak) vaardigheden en metacognitieve vaardigheden. In diezelfde tijd verschenen de Thinking Through Geography boeken van David Leat met aantrekkelijke werkvormen en andere klas activiteiten. Die sloten aan bij die didactische veranderingen van toen en sloegen enorm aan. Ook in Nederland dankzij de vertalingen en bewerkingen in de Leren Denken met Aardrijkskunde boeken
Daarna was het een tijdje stil. De eerste keer dat ik weer kennismaakte met echt geheel iets nieuws op vakdidactisch vlak was in 2013 op de GA conferentie in Derby tijdens de workshop Looking into the Physical Future van de Engelse Geoloog/Docent Duncan Hawley en zijn team van de GA Physical Geography Special Interest Group. En vervolgens de workshop twee jaar later in Manchester op de GA conferentie gaf ons het idee er ook mee in Nederland aan de slag te gaan samen met studenten / oud studenten van de UVA lerarenopleiding. Dat was de eerste stap naar de Geowerkvormen
Een bundel verscheen met steun van het LEMM en we hebben de werkvormen verschillende malen gedeels op KNAG conferenties en op eigen georganiseerde studiemiddagen. Maar wat is nu de didactiek en de didactische kracht?
Geografisch
De werkvormen zijn om te beginnen allemaal echt Geografisch. Dus specifiek ontworpen om Fysisch Geografische begrippen, verschijnselen, processen en concepten te verduidelijken in de klas. Want vooral in die Fysische Geografie zitten concepten die soms lastig te zijn voor te stellen.
[] Zo moeten leerlingen bij de werkvorm schrijven in de kaart [Op Geowerkvormen >>>] op een landschapsfoto (of kaart) aangeven welke landschapselementen ze zien , welke met elkaar te maken hebben en vervolgens ook welke processen waar te nemen zijn of er ook gevolgen waar te nemen zijn van grotere concepten zoals zeespiegelstijging, klimaatverandering etc.
[] Zo moeten de leerlingen bij de werkvorm Luchtstromen op een bordje het windsysteem in een tekening overbrengen op een papieren bordje [Op Geowerkvormen>>> ] Hier worden geen stappen meer gemaakt van landschapselementen naar big concepts maar moet een ingewikkeld systeem in één keer worden over gebracht in een tekening,
[] Bij de Meander opdracht [Op Geowerkvormen >>>] moeten leerlingen na het tekenen van de meander in de toekomst gaan kijken van het landschap. Want het landschap is niet statisch, het blijft niet zoals het is. Dus hoe ontwikkeld die meander verder en hoe gaat dit landschap er over een paar honderd jaar.
[] Bij de ET Geografie opdracht [Op Geowerkvormen >>>] werken leerlingen vanuit een heel andere invalshoek want bij deze werkvorm moeten leerlingen Fysisch Geografische verschijnselen hier op aarde vergelijken met plekken en buitenaardse verschijnselen op de maan en op Mars.
Eenvoudige werkvormen
Het zijn allemaal eenvoudig uit te voeren werkvormen maar niet zo eenvoudig dat ze als invul opdracht in een werkboek gezet kunnen worden. Je moet er even de tijd voor nemen, de klas moet even gereset worden en als docent moet je spullen klaar hebben liggen. Er zijn werkvormen zoals “Kaarten uit het hoofd” waarbij je het lokaal even moet verbouwen want er moet gelopen worden. Terwijl Schetsen van een kaart in alle rust door iedereen op zijn/haar eigen plek gedaan kan worden. Het lijkt eenvoudig, een schets maken van het landschap uit die kaart. Maar daar moet wel een denkstap gemaakt worden die we niet vaak nemen, Namelijk hoe ziet dit landschap er nu uit ? en hoe ga ik daar een schets van maken ? [Op de Geowerkvormen >>>]
Activerende werkvormen
Het zijn bovendien allemaal activerende werkvormen. Leerlingen gaan zelf aan de slag of in groepjes en met visuele middelen zoals blokjes, tekeningen en petrischalen worden geografische processen gevisualiseerd.
[] Bij de werkvormen Geologische tijdschalen moeten leerlingen met behulp van houten blokjes (ofspeelstukken) op foto’s van Geografische verschijnselen aangeven hoe lang het geduurd heeft dat deze landschapselementen zijn ontstaan. Maar dat doen ze niet alleen. In het groepje moeten ze overleggen over de aard en de duuur van de achterliggende processen van de foto’s.
[] De meest in het oog springende werkvorm wat activerende didactiek betreft is natuurlijk Kaarten uit het hoofd [Op Geowerkvormen >>>] die we met goedkeuring van David Leat hebben opgenomen in de bundel. De eerste keer dat ik deze werkvorm deed was het vooral ren je rot. Maar de kunst is door middel van een goede voorbespreking, een strakke structuur tijdens de werkvorm en een uitgebreide nabespreking tot een goede les te komen
Nabespreking
Sommige opdrachten vergen niet zoveel tijd of spreken voor zich maar voor de meeste werkvormen geldt dat een goede instructie, structuur tijdens de uitvoering en een goede nabespreking belangrijk is.
[] Schrijven in het landschap [Op de Geowerkvormen >>>] kun je eigen alleen goed laten uitvoeren als je eerst instructie geeft waar ze bij de foto op moeten letten Dus wat zijn landschapselementen of hoe herken ik geografische processen in het landschap. Ik start meestal met een voorbeeld “dia”centraal voor de klas en doe die even samen. Laat de leerlingen daarna zelf aan de slag gaan en resultaten in duo’s met elkaaar vergelijken. Je kunt er dan als nabespreking een paar uitpikken (document scanner !) of projecteer het beeld op een whiteboard en laat leerlingen de landschapselementen met uitwisbare stift aangeven en zo het hele beeld /landschap opbouwen